ARC Main Page Warschau Getto

Warschau Getto Liquidatie

Laatste Update 5 april 2006





In de maanden die aan de massale deportaties vooraf gingen, groeide de onrust in het getto, als gevolg van een toenemende stroom berichten en geruchten over deportaties uit andere getto’s en Joodse woonoorden in het bezette Polen.

Na de verdrijving
Na de verdrijving
De panische onrust onder de bevolking van het getto werd versterkt door de nachtelijke overvallen door de Duitse politie en eenheden van de Sicherheitspolizei. Deze overvallen werden uitgevoerd aan de hand van tevoren opgestelde lijsten. De mensen wier naam op die lijsten voorkwam, werden uit hun huizen gesleurd, afgevoerd en doodgeschoten op een plaats in de omgeving. De bloedigste overval vond plaats op 18 april 1942, toen 52 personen werden gedood. Deze nacht werd bekend als de Bloednacht of de "Bartholomeus Nacht".

v. Sammern
v. Sammern
Onmiddellijk na de oplevering van Treblinka begon de Große Umsiedlungsaktion ("Grote verplaatsingsactie") op 22 juli 1942.
Verantwoordelijk voor de "Grote actie" waren SS- und Polizeiführer Warschau Ferdinand v. Sammern-Frankenegg, Kommandant der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes in Warschau, Dr. Ludwig Hahn en SS-Sturmbannführer Hermann Höfle, de vertegenwoordiger Odilo Globocnik (SS- und Polizeiführer Lublin).
Uitvoerders waren de Warschause Ordedienst, een kleine eenheid van de Sicherheitspolizei, een speciale eenheid Volksdeutsche en de Joodse Ordedienst. Later speelden SS-ers uit het dwangarbeiderskamp in Trawniki de hoofdrol in de liquidatie van het getto.
De Joodse Ordedienst speelde een belangrijke rol tijdens het begin van de "Grote actie". De bevelhebber van de Joodse politie, Josef Szerynski, was gearresteerd door de Duitsers op 1 mei 1942, op beschuldiging van het smokkelen van bont uit het getto naar het Arische deel van de stad. Zijn plaatsvervanger Jakob Lejkin, nam het bevel over en voerde de Duitse bevelen stipt uit, naar zijn zeggen omdat men dit beter niet aan de wrede Duitsers kon overlaten.
De 2.000 – 2.500 Joodse politiemensen en hun familie was vrijstelling van transport beloofd door de Duitsers in ruil voor hun medewerking. Naarmate de “actie” vorderde, drong bij hen het besef door dat ze slechts werden gebruikt als gereedschap van de Duitsers, en dat hun toekomst als gewone Joden allerminst zeker was. Ze begonnen dan ook massaal te deserteren. Het Duitse antwoord was een persoonlijk bevel aan elke politieman om dagelijks vijf personen aan te brengen voor deportatie. Zij die niet aan deze opdracht voldeden, werden bedreigd met deportatie van hun familie om het verschil goed te maken. De SS regelde de deportaties vanaf twee centra in het getto. Het Aktion Reinhard commando, dat bestond uit een twaalftal SS officieren, sergeants en soldaten, vestigde zijn hoofdkwartier op het adres Zelazna Straat (Ul. Zelazna) 103, nadat de daar woonachtige Joden op straat waren gezet. Ber Warman, een Joodse politieman die Zelazna Straat 103 bewaakte, schreef eind augustus / begin september 1942 dat SS-ers het pand betrokken. Vóór eind augustus 1942 was de Befehlsstelle (kantoor van de bevelhebber) gevestigd op Ogrodowa Straat 17, in het hoofdkwartier van de Joodse politie. Aan de deur van een van de kamers bevond zich een plaquette met de tekst Gastzimmer des SS-Sonderkommandos Treblinka ("gastenkamer van het speciale SS-commando van Treblinka").
Het hoofdkwartier aan de Ogrodowa Straat werd voornamelijk bemand door SS-ers en de Gestapo die tijdelijk in Warschau waren gestationeerd. De kopstukken waren Hohmann, Witosek, Jesuiter, en Stabenow. Het tempo en de aard van de verhuisacties werden bepaald door Karl-Georg Brandt en Gerhard Mende.

Bekendmaking nr.1
Bekendmaking # 1
Op 22 juli 1942 om 10 uur ‘s ochtends bezochten Höfle, Michalsen, Worthoff en andere officieren van Aktion Reinhard het gebouw van de Judenrat. Höfle dicteerde de Judenrat de Duitse voorwaarden voor de “verplaatsing naar het oosten”. Op deze manier werd de Judenrat gedwongen mee te helpen bij de “schoonmaak” van het getto. De voornaamste instructies luidden:
Alle Joden zullen worden verplaatst naar het oosten, ongeacht leeftijd en geslacht. Met uitzondering van: Joden werkzaam voor Duitse instellingen of bedrijven; Joden werkzaam voor de Joodse Raad; Joods ziekenhuispersoneel; leden van de Joodse Ordedienst; vrouwen en kinderen van de voornoemde personen; patiënten die op de beoogde dag van hun verplaatsing in een Joods ziekenhuis verblijven.
Ieder die verplaatst wordt mag 15 kilo bagage meenemen en al zijn waardevolle bezittingen: goud, juwelen, geld etc.. Proviand en verschoningen voor drie dagen zijn noodzakelijk.
De verplaatsing vangt aan op 22 juli 1942, 11 uur des voormiddags. De Judenrat dient ervoor te zorgen dat zich dagelijks 6.000 personen aanmelden vóór 4 uur des namiddags. Bij het Joodse ziekenhuis aan de Stawki Straat wordt verzameld.
Op 22 juli 1942 dient het Joodse ziekenhuis aan de Stawki Straat ontruimd te zijn, zodat het gebouw gebruikt kan worden voor de mensen die verplaatst worden. De Judenrat dient de Duitse bevelen bekend te maken.
Straffen:
Elke Jood die het getto verlaat gedurende de verplaatsingsactie zal worden doodgeschoten. Elke Jood die zich verzet tegen de verplaatsing zal worden doodgeschoten. Elke Jood die niet behoort tot de bovenomschreven personen en die na de verplaatsingsactie nog in Warschau wordt aangetroffen, zal worden doodgeschoten. De eerste contingenten die de Judenrat samenstelt, zijn afkomstig uit instellingen voor de opvang van vluchtelingen, gevangenissen en bejaardentehuizen. Als deze bevelen niet worden opgevolgd, dan zal een passend aantal gijzelaars worden doodgeschoten.


Bekendmaking nr.2
Bekendmaking #2
Toen SS-Hauptsturmführer Worthoff opdracht gaf tot het leveren van 10.000 Joden voor 24 juli 1942, met inbegrip van kinderen uit een kindertransport, pleegde de leider van de Judenrat Adam Czerniakow zelfmoord. Zijn opvolger werd Marek Lichtenbaum.
De Joodse ordedienst belastte zich met de uitvoering. Deze dienst was verantwoordelijk voor het ophangen van aanplakbiljetten op 29 juli, waarin bekend werd gemaakt dat iedereen die zich vrijwillig meldde voor verplaatsing, 3 kilo brood en 1 kilo marmelade verstrekt zou krijgen. Wegens de heersende honger in het getto gaven veel Joden gehoor aan deze oproep. De Duitsers verstrekten 180.000 kg brood en 36.000 kg marmalade.

Op 23 juli 1942 vergaderden de Joodse ondergrondse organisaties. Hun voormannen wilden geen verzet organiseren. Alleen de organisatie van Jonge Zionisten ‘Hashomer Hatzair’ organiseerde een propaganda-actie in het getto, waarbij in vlugschriften bekend werd gemaakt dat de gedeporteerden naar een vernietigingskamp werden gestuurd en niet naar een werkkamp. De Joden in het getto namen aan dat het hier slechts ging om een Duitse provocatie.

De verzamelplaats, (Umschlagplatz), was voorheen gebruikt door de Transferstelle als een gebied voor transporten naar en uit het getto. In het aangrenzende gebied, omgeven door een hoge omheining, stond het verlaten Joodse ziekenhuis, waar de slachtoffers dicht op elkaar gepakt de komst van de goederentreinen moesten afwachten. De Duitsers richtten een Dulag (Durchgangslager - doorgangskamp) in in de Leszno Straat. Hiervandaan werden, na een selectie op de Umschlagplatz, Joden die tot werken in staat waren, gestuurd naar verschillende dwangarbeiderskampen, waaronder het KZ Majdanek.

In juli 1942 werden 64.606 Joden gedeporteerd naar Treblinka. In dit aantal zijn niet begrepen de mensen die op straat en in de huizen werden doodgeschoten bij het “uitruimen” van de gebouwen. Tot 29 juli 1942 werden de razzia’s uitsluitend georganiseerd door de Joodse politie in het getto. Daarna werden de "acties" uitgevoerd door leden van de Aktion Reinhard.

In augustus 1942 gingen de deportaties door met dezelfde meedogenloze efficiency. In de eerste week van augustus werd het weeshuis van Janusz Korczak gesloten. 200 kinderen marcheerden door het getto naar de Umschlagplatz, vergezeld door de oude dokter en zijn trouwe assistente Stefania Wilczynska. Dit incident werd legendarisch.
korczak
Janusz Korczak
Tussen 19 en 21 augustus 1942 werd de Aktion in het getto van Warschau onderbroken. Op deze dagen werden de Joden uit steden in de buurt van Warschau naar Treblinka gedeporteerd: Otwock, Falenica, Miedzeszyn en Minsk Mazowiecki. Het aantal gedeporteerden naar Treblinka in de maand augustus kan worden geschat op circa 135.000.
Op 23 augustus 1942 werd Jankiel Wiernik gedeporteerd naar Treblinka. Hij was één van de weinige overlevenden van Treblinka, die deelnam aan de opstand in Treblinka. Lees zijn verhaal over zijn deportatie!
Vanaf 28 augustus tot 3 september 1942 was er nogmaals een tijdelijke stop, daarna gingen nieuwe deportaties naar kamp Treblinka, waar Eberl (de commandant) meer transporten had toegestaan dan het kamp aankon.
De vergassingsmogelijkheden in Treblinka bleken volstrekt ontoereikend, wat leidde tot geweldige stagnatie in het kamp. Irmfried Eberl werd ontheven van zijn functie als commandant en Christian Wirth kreeg van Odilo Globocnik de opdracht om de massa lijken op te ruimen. Alle transporten werden opgeschort tot de orde was hersteld.

In augustus 1942 stuurde een ondergrondse organisatie uit het Warschause getto genaamd de "Bund", haar activist Zalman Friedrich op onderzoek naar wat er met de transporten gebeurd was. In Sokolów Podlaski bij Treblinka kreeg hij van Poolse spoorwegarbeiders te horen dat er elke dag goederentreinen (vol met mensen) het stadje Treblinka passeerden. Na een aantal uren kwamen de treinen leeg terug. Er werd nooit voedsel gebracht naar het kamp…
Op de markt van Sokolów Podlaski ontmoette Friedrich twee naakte Joden die waren ontsnapt uit Treblinka. Zij beschreven wat er met de gedeporteerden was gebeurd. De informatie over Treblinka en het lot van de transporten uit het getto van Warschau werden bevestigd door Dawid Nowodworski, die wist te ontsnappen uit Treblinka. Hij keerde tegen eind augustus 1942 terug naar het getto van Warschau.
Op 14 augustus 1942 werden 1.260 Joden uit het Dulag van het getto van Warschau, naar Lublin gestuurd. Circa 1.000 van hen kwamen terecht in het concentratiekamp Majdanek, de anderen in het werkkamp op Lipowa Straat 7 in Lublin.

De laatste fase van de “grote Aktion” begon op 6 september 1942. Het belangrijkste onderdeel was een omvangrijke selectie, die duurde tot 10 september 1942.
De Joden met een werkvergunning (warvan er 35.000 door de Duitsers waren verstrekt) werden geconcentreerd in een z.g. “ketel” in de David wijk. ("Ketel" is "kesl" in het Jiddisch, "kociol" in het Pools). Tijdens deze selectie werden 35.885 Joden gedeporteerd, volgens een rapport van de Judenrat lijsten (gepubliceerd in 1988, Staats Archief in Warschau). 2.648 Joden werden ter plaatse doodgeschoten en 60 pleegden zelfmoord. Na deze selectie resteerden nog ongeveer 60.000 Joden in het getto.
Op 15 september 1942 werden 2.100 Joden uit Warschau (onder wie 150 mannen van de Joodse politie) gedeporteerd naar Lublin. 600 van hen werden gestuurd naar het werkkamp op Lipowa Straat 7, 60 naar het Flugplatz kamp, de anderen naar KZ Majdanek. Een deel van de namenlijst is te raadplegen in het archief van het Staatsmuseum Majdanek in Lublin.
Op 24 september 1942 verklaarde SS-Untersturmführer Karl Brandt de verplaatsingsactie van het Warschause getto beëindigd.
Volgens Duitse bronnen werden 253.742 Joden gedeporteerd. Volgens Joodse bronnen werden 270.120 Joden naar Treblinka gestuurd; 10.300 stierven in het getto, 11.580 werden naar het Dulag gestuurd (van wie meer dan 3.500 werden gedeporteerd naar Lublin) en 8.000 mensen ontsnapten uit het getto.

Cijfers over het drama van het getto van Warschau zijn weliswaar hier en daar beschikbaar, maar zij zijn niet eensluidend. Joden werden naar het getto gedeporteerd, wisten te ontsnappen, werden naar werkkampen gestuurd, stierven van de honger of aan epidemieën, gingen dood op verborgen plaatsen of verloren het leven in gevechten tegen de Duitsers. Tenslotte gingen tal van aantekeningen verloren en stierven ooggetuigen vóór zij konden verklaren wat ze hadden gezien.

Foto's: GFH

Bronnen:

T. Berenstein: Zydzi warszawscy w hitlerowskich obozach pracy przymusowej. Biuletyn ZIH, No.67 (1968)
B. Engelking, J. Leociak: Getto warszawskie. Przewodnik po nieistniejacym miescie. Warszawa 2001
Tak bylo... Sprawozdania z warszawskiego getta 1939-1943. (Wybór). Oprac. J. Adamska, J. Kazmierska, R. Sakowska. Warszawa 1988
Archive of the State Museum Majdanek
Encylopedia of the Holocaust
Yisrael Gutman: The Jews of Warsaw,1939-1943: Ghetto, Underground, Revolt. Bloomington: Indiana University Press, 1982.
The Diary of Adam Czneriakow
Stanislaw Adler: In the Warsaw Ghetto

© ARC (http://www.deathcamps.org) 2006